In 2019 was Erik Persoons mijn buurman. Voor één dag dan toch, op de Boekenbottelarij, een jaarlijkse boekenbeurs waar Limburgse auteurs hun boeken rechtstreeks aan hun lezers verkopen. Toen we aan de praat raakten, werd me al snel duidelijk dat Erik gepassioneerd met schrijven bezig is. Ik kocht die dag het boek waarvan de titel en cover voor mij het meest in het oog sprongen: Kaakslag, een psychologische thriller die meteen onder mijn huid kroop. Ondertussen vond Erik zijn weg naar Boekenerf. Tijd om hem eens aan de tand te voelen!

“De typische ingrediënten van een thriller zijn in mijn verhalen minder dominant aanwezig, maar worden vervangen door een onderhuidse spanning, een groeien naar een climax terwijl de personages in mijn verhalen herkenbare, levendige mensen zijn met hun gaven en gebreken.”

Vertel eens wat over jezelf: wie is Erik Persoons en hoe is het voor jou allemaal begonnen?

Ik ben geboren in het gezegende jaar 1965 in Koersel, reeds 32 jaar gehuwd met Rita en de trotse vader van 2 dochters: Irina en Ksenia. Momenteel woon ik in Peer.

Hoewel literatuur altijd wel een belangrijke rol in mijn leven heeft gespeeld, uitte ik mijn passie vooral in het schrijven en regisseren van (muzikale) theaterstukken die lokaal op veel bijval mochten rekenen. Eind 2011 kwam er een einde aan de samenwerking, maar bleef ik aanmoedigingen ontvangen om mijn hersenspinsels op papier te zetten. Dat resulteerde in 2014 in een eerste psychologische thriller.

“Ik stel vast dat een zoektocht naar een ‘goeie’ thriller nog onmiddellijk en vaak geassocieerd wordt met een schrijver uit Amerika of Scandinavië.”

Er wordt vaak nog een beetje laatdunkend gedaan over thrillers. Zo vind je in een populaire Belgische boekhandelketen de indeling ‘literatuur’ en ‘spannende boeken’. Alsof dat per definitie niet samengaat. Wat is jouw mening hierover?

Waarschijnlijk zit de populariteit van de thriller hier voor iets tussen. Van zodra het elitaire etiket wegvalt, willen een aantal schrijvers en/of neerlandici niet meer onder dezelfde noemer gecatalogiseerd worden. Ik vind dit wel jammer.

Heb je het gevoel dat je als Belgische thrillerauteur moet opboksen tegen de Scandinavische en Amerikaanse thrillers die onze markt overspoelen; en dat je misschien ook minder snel serieus wordt genomen als Belgische schrijver?

Als ik de berichten lees in de verschillende leesgroepen en op boekensites, moet ik inderdaad vaststellen dat een zoektocht naar een ‘goeie’ thriller onmiddellijk en vaak geassocieerd wordt met een schrijver uit Amerika of Scandinavië. Ondanks de opkomst van lokale projecten, vrees ik dat deze erkenning, dat wij als Vlaamse schrijvers gerust naast onze buitenlandse collega’s mogen prijken, nog even op zich zal laten wachten. Toch even vermelden dat ik zelf ook buitenlandse thrillers lees, maar dat mijn top 10 zeker zoveel werk van eigen bodem bevat.

Bij een thriller draait het doorgaans grotendeels om de plot (‘plot driven’), terwijl een ‘literaire roman’ vaak volledig of grotendeels om de personages draait (‘character driven’). Maar ik heb de indruk dat in jouw boeken de personages minstens even belangrijk zijn als de plot?

Dat klopt. De typische ingrediënten van een thriller zijn in mijn verhalen minder dominant aanwezig, maar worden vervangen door een onderhuidse spanning, een groeien naar een climax terwijl de personages in mijn verhalen herkenbare, levendige mensen zijn met hun gaven en gebreken. Mijn eerste roman bij wijlen uitgeverij Kramat kreeg uiteindelijk ook het etiket ‘thriller’ opgeplakt, maar de uitgeverij heeft lang getwijfeld onder welke categorie ze het verhaal moesten plaatsen. Persoonlijk noem ik het liever een psychologisch drama.

“De spontaniteit en vindingrijkheid van jongeren is gewoon fantastisch. Samen met hen schreef ik verhalen die enkel konden ontstaan door hun fantasie, verbeeldingskracht en passie voor het schrijven.”

Met ‘Het Schrijfexperiment’ schreef je vier spannende jeugdromans met de hulp van meer dan 100 jongeren. Hoe kwam je op dit idee en hoe verliep dat?

Ik moet eerst even vermelden dat ik alle initiatieven die jongeren laten kennismaken met literatuur en die lezen en schrijven bevorderen absoluut aanmoedig. Ik vind het echter jammer dat bij de meeste schrijfwedstrijden enkel de beste, de winnaar, voldoening krijgt in de vorm van een geschenkenpakket of een vermelding in een bundel of tijdschrift. De inzending van de tweede, vijfde of zelfs tiende kan echter ook van heel hoog niveau zijn. Zij hebben ook heel veel tijd, energie en hoop op waardering in hun verhaal gestoken. Vaak blijven zij in de kou staan en ik vrees dat ze dan gaan afhaken.

Ik gooide het concept om met het project ‘Het Schrijfexperiment’. Ik stuur een korte opgave de wereld in en vraag aan jongeren om mij een tekst te sturen die betrekking heeft op dit verhaal. Van alle inzendingen neem ik (delen van) de tekst over, puzzel deze teksten in elkaar, schrijf bindteksten en creëer zo een spannende jeugdroman waarin elke jongere die er aan meewerkt zijn eigen tekst (gedeeltelijk) terugvindt. Samen met hen schrijf ik een verhaal dat enkel kon ontstaan door hun fantasie, verbeeldingskracht en passie voor het schrijven.

Was je soms verrast door de creativiteit die de jongeren hierbij aan de dag legden?

Heel zeker! De spontaniteit, maar ook vindingrijkheid en fantasie van deze jongeren is gewoon fantastisch. Bij elk verhaal overdonderden ze mij en gaven een eigen twist aan het verhaal met plotwendingen waar ik zelf nooit aan zou denken. Zo blijkt dat jongeren ook bezig zijn met de actualiteit in de wereld.

Bij het tweede verhaal, Refugia, vroeg ik enkel een spannend verhaal rond een zomerkamp, maar vlochten de jongeren, zonder dat ik hen daartoe de minste aanleiding had gegeven, er de vluchtelingenkwestie in. Een jaar later bij Pericula, een spannend sciencefictionverhaal, kwam zonder dat ik het vroeg de opwarming van de aarde en de milieuproblematiek in het verhaal geslopen.

Ik werk graag samen met jongeren en het laatste jeugdboek waar ik mijn medewerking aan zal verlenen is bij lange na nog niet geschreven. Ik kreeg ondertussen trouwens al van enkele jongeren, die in 2016 samen met mij begonnen aan Attractopia, eigen werk toegezonden. Daar word ik helemaal warm van. Daar doe ik het voor. En eerlijk gezegd, ben ik een beetje jaloers op hen want ik ben niet zeker of ik zo’n mooi uitgeschreven plot zou kunnen verzinnen.

Je schreef ook twee non-fictieboeken: ‘Borderline is geen masker’ en ‘Borderline in quarantaine’, een boek dat in april 2021 verschijnt. Kan je daar wat meer over vertellen?

Ik had nooit gedacht dat ik non-fictie zou schrijven, maar toen ik de vraag kreeg van Inge, een vriendin, om haar odyssee neer te schrijven, kon ik geen nee zeggen. Het zijn geen naslagwerken met een zoveelste verklaring van het fenomeen ‘borderline’, want hier zijn al bibliotheken vol van geschreven. Met deze verhalen wil Inge niet de lezer confronteren met een opheldering over het fenomeen, maar wil ze de lezer meenemen op haar weg zodat die zich kan verplaatsen in de leefwereld van een borderlinepatiënt, vooral in een moeilijke periode zoals de lockdown ten gevolge van COVID-19 en de lijdensweg die dit voor haar meebrengt.

Wat vind je van Boekenerf?

Ik vind Boekenerf een prachtig initiatief. Ik ben van mening dat we gerust fier mogen zijn op onze schrijfprestaties en dat we elkaar als collega-schrijvers moeten steunen. Dit kan natuurlijk enkel en alleen als we elkaar ook (beter) leren kennen.

Is er iets dat je nog wilt meegeven?

Ik zou graag afsluiten met een quote die ik graag gebruik:

Ik droom … mijn leven
ik leef … mijn dromen
en bewandel het pad
dat ik zelf schrijf.

Benieuwd naar zijn werk? Ontdek Eriks boeken op zijn persoonlijke pagina.